Ondersteuning regelen - Je weg vinden in passend onderwijs

Een goede onderwijsplek vinden met de juiste begeleiding is niet altijd makkelijk. Hier vind je de regelingen die gelden voor leerlingen met een auditieve beperking, voor doofblinde leerlingen en voor leerlingen met tos.

Wet Passend Onderwijs

De Wet Passend Onderwijs is vanaf 1 augustus 2014 van kracht. Deze wet heeft als belangrijkste doel om zoveel mogelijk kinderen met een handicap of beperking te plaatsen op een reguliere school.
Lees verder »

Scholen zijn verplicht om bij aanmelding van een kind een geschikte onderwijsplek te bieden. Scholen werken verplicht samen in een regionaal samenwerkingsverband om voor elke leerling een geschikte plek te vinden.

Onderwijsinstellingen voor dove, doofblinde en slechthorende leerlingen en voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis maken geen deel uit van de regionale samenwerkingsverbanden. Zij zijn apart georganiseerd.

Speciale onderwijsinstellingen

Onderwijsinstellingen voor dove, slechthorende en doofblinde leerlingen en leerlingen met tos zijn landelijk georganiseerd.
Lees verder »

Deze groep leerlingen is klein en heeft een speciale onderwijsaanpak nodig. Voor deze leerlingen zijn er vier onderwijsinstellingen. Dat zijn Kentalis, Auris, VierTaal en Vitus Zuid.

Ze hebben verspreid door het land scholen voor speciaal onderwijs en ze verzorgen ook de ambulante dienstverlening in het regulier onderwijs.

Aanmelding voor onderwijsondersteuning

Om in aanmerking te komen voor speciaal onderwijs of ondersteuning in het regulier onderwijs moet er een positief besluit zijn van een Commissie van Onderzoek (CvO).
Lees verder »

Dit wordt in gang gezet door je aan te melden bij een van de instellingen. De aanmeldpunten zijn hier te vinden.

Zowel ouders als scholen voor regulier onderwijs kunnen zich melden bij een aanmeldpunt. Een aanmeldpunt is de start voor een traject naar de CvO, maar het kan ook eerst gebruikt worden voor consultatie en advies.
Een school voor regulier onderwijs kan een beroep doen op consultatie en advies als er twijfels zijn over het gehoor of over een taalontwikkelingsstoornis.

Van veel kinderen is al voordat ze naar school gaan bekend dat ze een gehoorbeperking of een tos hebben. Maar bij sommige kinderen is dat nog niet ontdekt en komt dat pas op school naar voren. Meer informatie over consultatie en advies is onder het kopje ‘instellingen voor ambulante dienstverlening’ op deze pagina te lezen.

Indicatiecriteria en onderzoeken

Om in aanmerking te kunnen komen voor onderwijsondersteuning wordt beoordeeld of een leerling tot de doelgroep behoort. Hiervoor zijn landelijk geldende indicatiecriteria opgesteld.
Lees verder »

Deze indicatiecriteria geven inzicht in de aard en de ernst van de beperking. In deze brochure staan de indicatiecriteria vermeld.

De betreffende gegevens moeten komen uit recent onderzoek en eventueel moet nader onderzoek worden gedaan om het te kunnen vaststellen.

Als de leerling tot de doelgroep behoort dan moeten ook nog de volgende twee vragen worden beantwoord:

  • Wat is de onderwijsbehoefte van de leerling?
  • ­ Wat zijn de ondersteuningsvragen van de school?

Om deze vragen te kunnen beantwoorden wordt onder andere gebruik gemaakt van:

  • Informatie van verwijzers en diagnostische centra en van gegevens die de school eventueel al heeft.
  • Een gesprek met ouders, de reguliere school, de leerling zelf en eventueel verwijzers en/of zorginstellingen over de problemen die zij zien en wat naar hun mening nodig is.
  • Eventueel een observatie op de school. Er wordt niet alleen gekeken naar de leerresultaten van de leerling, maar ook naar het sociaal emotioneel welbevinden en de communicatieve redzaamheid van de leerling.

Vormen van onderwijsondersteuning

Er is een indeling gemaakt van drie vormen van gespecialiseerde onderwijsondersteuning aan dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen.
Lees verder »

De Commissie van Onderzoek kan een leerling toelaten tot een van de volgende onderwijsarrangementen:

  • Licht; dat betekent dat een leerling naar een reguliere school gaat (basisonderwijs, middelbaar onderwijs en MBO) of naar een speciale school van een samenwerkingsverband. De school krijgt ondersteuning van een ambulante dienstverlener vanuit een van de vier gespecialiseerde onderwijsinstellingen. Deze ondersteuning is gericht op het adviseren van de leerkracht en collega’s en is meestal niet direct voor de leerling bedoeld.
  • Medium; ook dan gaat de leerling naar een reguliere school of naar een speciale school van een samenwerkingsverband en is er ambulante dienstverlening geregeld. Deze ondersteuning is intensiever dan bij een licht onderwijsarrangement en is ook vaak voor de leerling zelf bedoeld.Met een medium onderwijsarrangement kan een leerling in bepaalde gevallen ook naar een school waar meer leerlingen met dezelfde beperking zitten. Dat wordt een medium setting genoemd. Vooral voor leerlingen met tos is deze onderwijsvoorziening getroffen, maar ook wel voor dove en slechthorende leerlingen.Vraag eens aan de ambulante dienstverlener wat de mogelijkheden zijn.
  • Intensief; dan kan een leerling worden toegelaten tot een school voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs van Kentalis, Auris, Vitus Zuid of VierTaal.

Een onderwijsarrangement wordt elk jaar opnieuw beoordeeld en besproken met alle betrokkenen. Dus ook met de ouders en eventueel met de leerling zelf. Bij het bepalen van een onderwijsarrangement voor een nieuwe periode is het uitgangspunt dat er overeenstemming wordt gevonden met alle betrokkenen. Het is niet nodig om hiervoor weer elk jaar nieuwe onderzoeken en testen af te nemen. Alleen als er opvallende ontwikkelingen zijn worden nieuwe onderzoeken gedaan. Bijvoorbeeld als een kind erg terug valt in schoolse prestaties of in het meedoen met de groep.

Onderwijsinspectie

De Onderwijsinspectie controleert de kwaliteit van het onderwijs: “Elk kind heeft recht op goed onderwijs. Leerlingen, studenten en ouders moeten erop kunnen vertrouwen dat het onderwijs op een school goed is. Het schoolbestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs en moet zich verantwoorden over de resultaten.”
Lees verder »

De Onderwijsinspectie maakt hiervoor per schoolsoort gebruik van onderzoekskaders:

In de onderzoekskaders is ook de rol en invloed van ouders en leerlingen opgenomen.

Ouders en leerlingen kunnen rechtstreeks contact opnemen met de Onderwijsinspectie als er vragen of opmerkingen zijn over de kwaliteit van een school.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Regulier onderwijs - De mogelijkheden voor extra ondersteuning

Extra ondersteuning in het regulier onderwijs wordt verzorgd door gespecialiseerde onderwijsinstellingen. Hier lees je hoe de aanvraag moet worden verzorgd en hoe de ondersteuning er in de praktijk uit kan zien.

Instellingen voor ambulante dienstverlening

Er zijn vier onderwijsinstellingen die ambulante dienstverlening verzorgen aan dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen in het regulier onderwijs.
Lees verder »

  • Kentalis, met ook speciale deskundigheid over doofblinde leerlingen. Het werkgebied van Kentalis is door heel het land, maar vooral in het noorden en oosten.
  • Auris, met als werkgebied het midden, westen en zuidwesten van het land.
  • VierTaal, met als werkgebied Noord-Holland en Flevoland.
  • Vitus Zuid, met als werkgebied Noord Brabant en Limburg.

Consultatie & Advies

Consultatie en advies is een kortdurend traject voor leerlingen waarvan (nog) niet duidelijk is of de leerling tot de doelgroep behoort maar waarover school en ouders wel zorgen of vragen hebben. Consultatie en advies wordt door een reguliere school aangevraagd bij het aanmeldpunt van een van de vier genoemde onderwijsinstellingen.

Een medewerker van de instelling overlegt met school en ouders en de leerling wat de vragen of problemen zijn. Op basis hiervan worden handelingsadviezen opgesteld. Het uitgangspunt is maatwerk voor de leerling. Er kan bijvoorbeeld worden bepaald dat er nog geen ambulante dienstverlening wordt ingezet, maar dat de leerkracht eerst een andere onderwijsaanpak probeert. Het blijft voor ouders van belang om steeds de ontwikkeling van je kind goed te volgen.

Als duidelijk is dat de leerling extra ondersteuning nodig heeft van de instelling om optimaal van het onderwijs te kunnen profiteren, start de trajectbegeleiding.

Aan het vragen van consultatie en advies zijn geen kosten verbonden.
Helaas kunnen ouders officieel zelf nog geen beroep doen op consultatie & advies. Dat kan alleen de school doen.

Ambulante dienstverlening

Extra ondersteuning in het regulier onderwijs is voor veel dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen essentieel om de school goed te kunnen doorlopen. Die ondersteuning kan door de speciale onderwijsinstellingen worden verzorgd als een leerling een licht of medium onderwijsarrangement heeft gekregen.
Lees verder »

De ambulante dienstverleners die op de scholen komen hebben kennis van de problematiek van de leerling. Het is belangrijk dat zij regelmatig overleg hebben met de ouders en de leerling en rekening houden met hun inbreng. Er zal goed besproken moeten worden of de ondersteuning nog op maat is of dat er moet worden opgeschaald of kan worden afgeschaald. Vanzelfsprekend kunnen ouders en leerlingen dit ook zelf aankaarten. Een actieve houding levert vaker een gewenst resultaat op.

Ambulante dienstverleners zijn niet allemaal gespecialiseerd. Het maakt verschil of je ondersteuning biedt aan dove/slechthorende leerlingen of dat je die biedt aan leerlingen met tos. Vraag dus om gespecialiseerde deskundigheid op het gebied van de beperking van de leerling.

Taken van een ambulante dienstverlener

Voor elke leerling zal er een eigen vorm van ondersteuning nodig zijn. De een meer op het gebied van schoolse vakken en de ander bijvoorbeeld meer op het meedoen in de groep.
Lees verder »

De ambulante dienstverlener zal eerst de onderwijsbehoefte van de leerling bepalen en vertalen naar een onderwijsaanpak door:

  • het analyseren van het bestaande dossier over de leerling;
  • het observeren van de leerling in de klas;
  • het inventariseren van de vragen en knelpunten die zijn ingebracht door de ouders en leerling, door de leerkracht en collega’s (remedial teacher, intern begeleider), en door andere instanties;
  • het voeren van gesprekken met alle betrokkenen over het ondersteuningsplan.

De taken van een ambulante dienstverlener zijn vooral:

  • het voeren van voortgangsgespreken en de verslaglegging ervan;
  • het adviseren van de school over methodes en hulpmiddelen;
  • het geven van informatie over wettelijke regelingen zoals indicatiestelling, gebruik van gelden, aanvragen van hulpmiddelen, diensten, onderwijsmogelijkheden en dispensatie- en compensatiemogelijkheden;
  • het op verzoek geven van individuele begeleiding aan leerkrachten;
  • het inzetten of zelf ontwikkelen van programma’s en methodieken die in de les gebruikt kunnen worden bij de aanpak van knelpunten;
  • het adviseren van ouders en leerkrachten over mogelijke pedagogische en didactische benaderingen;
  • het ondersteunen van de leerkracht bij het opstellen van het ontwikkelingsperspectiefplan;
  • het evalueren van het ontwikkelingsperspectiefplan met ouders en school;
  • tussenpersoon zijn voor ouders/leerling en school (eventueel ook een hulpverlenende instantie);
  • het eventueel verzorgen van de overdracht naar een andere school;
  • het bieden van ondersteuning bij herindicatie van een onderwijsarrangement.

Ontwikkelingsperspectiefplan

Scholen voor regulier basisonderwijs en regulier voortgezet onderwijs moeten verplicht een ontwikkelingsperspectief (OPP) opstellen voor de leerlingen die extra ondersteuning krijgen.
Lees verder »

Ook scholen voor speciaal basisonderwijs en scholen voor praktijkonderwijs dienen dit te verzorgen. En natuurlijk de scholen voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

Uitgebreide informatie over het OPP is onder het kopje ‘Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP)’ op deze pagina te lezen.

Tolken op school

Je kunt een gebarentolk, schrijftolk of een tolk tactiele gebaren (voor doofblinde leerlingen) inschakelen in verschillende reguliere onderwijsvormen. Van basisonderwijs tot hoger onderwijs.
Lees verder »

Tolksituaties in het onderwijs lijken vaak op elkaar, maar een tolk op een basisschool zet je anders in dan op een middelbare school. Het maakt ook verschil of je veel praktijklessen hebt of juist veel theoretische lessen. Hier lees je alle informatie voor het inzetten van een tolk in het onderwijs.

Hulpmiddelen en aanpassingen

Voor veel dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen zijn hulpmiddelen en aanpassingen op school noodzakelijk. Bovendien moet de leerkracht natuurlijk goed rekening houden met de leerling (rustig praten, geduld hebben, de leerling aankijken bij uitleg, en nog veel meer). Ook zal de juiste plek in de klas gevonden moeten worden.
Lees verder »

De belangrijkste hulpmiddelen en aanpassingen zijn:

Solo-apparatuur

Solo apparatuur is een hoorhulpmiddel die de bron van de spraak dichterbij brengt. Bij solo apparatuur heeft de spreker een microfoon en de leerling een ontvanger.
De spraak wordt direct doorgestuurd naar de ontvanger en wordt doorgegeven aan een hoofdtelefoon of aan de hoortoestellen. Ook kan het signaal worden doorgegeven aan de ontvanger van een cochleair implantaat of botverankerd hoortoestel. Tegenwoordig is er solo-apparatuur zo klein als een pen.
Informatie op www.oorakel.nl en www.hoorinfotheek.nl.

Visualiseren

Met name leerlingen met tos hebben veel aan visualiseren van de uitleg.
Hierdoor zal de leerstof makkelijker en sneller onthouden worden. Door de lesstof te visualiseren, te kaderen en in één overzicht te plaatsen, krijg je overzicht en inzicht.
Het visualiseren kan bijvoorbeeld gebeuren door veel gebruik te maken van foto’s, plaatjes en pictogrammen.

Voorzieningen voor doofblinden

Voor doofblinde leerlingen (of slechthorend en slechtziend) is er speciale vergrotingssoftware voor op de laptop of computer beschikbaar.
Een brailleleesregel kan worden gebruikt om digitale informatie zoals websites te kunnen lezen. Deze bestaat uit pennetjes onderaan het toetsenbord die omhoog komen in het braillepatroon.

Toetsen en examens

Door Siméa zijn voor dove, slechthorende en tos-leerlingen die toetsen of examens moeten doen concrete alternatieven gepresenteerd. Uitgangspunten hierbij zijn:

  • De aanpassingen tasten het niveau van het examen niet aan.
  • De aanpassingen zijn niet in conflict met de richtlijnen die aan het functioneren in een stage worden gesteld.
  • Alleen die aanpassingen worden toegepast die noodzakelijk gebleken zijn vanwege de auditieve en/of communicatieve beperking.

De overzichten van aangepaste toetsen en examens in het voortgezet onderwijs en in het MBO zijn hier te vinden.

Voor leerlingen op het Atheneum zijn voor bepaalde vakken ontheffingen mogelijk. Meer informatie daarover is hier te lezen.

Zonder ambulante dienstverlening

Doof, slechthorend, doofblind of tos, je hebt hier je hele schooltijd en je hele leven mee te maken. Toch wordt ambulante dienstverlening maar een gedeelte van de schoolloopbaan verzorgd. Er komt een moment dat deze ondersteuning stopt. Op zich is het begrijpelijk dat ondersteuning kan verminderen of veranderen. Het is immers ook niet goed om altijd veel ondersteuning te krijgen. Je moet ook leren om zelfstandig te worden. Maar nieuwe fases en situaties kunnen wel degelijk nieuwe vragen met zich meebrengen. Bijvoorbeeld dat je niet goed in je vel zit, de overgang naar het voortgezet onderwijs, vreemde talen, toetsen en examens, allemaal zaken waarbij een ambulante dienstverlener weer goed van pas zou komen.
Lees verder »

Als de indicatiestelling voor ambulante dienstverlening stopt of als deze ondersteuning er nooit is geweest, dan zal de ondersteuning vanuit het samenwerkingsverband geregeld moeten worden. Vraag als ouder of als leerling hoe de school invulling geeft aan de basisondersteuning en hoe de school omgaat met extra ondersteuning die buiten de basisondersteuning valt. En maak duidelijk wat je van de school verwacht dat ze gaan inzetten.

Specifieke vragen of knelpunten kunnen dan nog steeds worden voorgelegd aan een van de gespecialiseerde onderwijsinstellingen. De school kan een beroep doen op Consultatie & Advies. Ouders kunnen hier officieel geen beroep op doen, maar worden gelukkig ook vaak geholpen als ze een vraag voorleggen.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Speciaal onderwijs - Extra mogelijkheden voor betere kansen

Gelukkig zijn er nog voldoende mogelijkheden voor leerlingen om naar een speciale school te gaan. Hier staat de informatie hoe dat voor dove, slechthorende en doofblinde leerlingen en leerlingen met tos geregeld is.

Instellingen voor speciaal onderwijs

Er zijn vier onderwijsinstellingen die speciaal onderwijs verzorgen aan dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen in het regulier onderwijs.
Lees verder »

  • Kentalis, met ook speciale deskundigheid over doofblinde leerlingen. Het werkgebied van Kentalis is door heel het land, maar vooral in het noorden en oosten.
  • Auris, met als werkgebied het midden, westen en zuidwesten van het land.
  • VierTaal, met als werkgebied Noord-Holland en Flevoland.
  • Vitus Zuid, met als werkgebied Noord Brabant en Limburg.

Een overzicht van de speciale scholen is hier te vinden.

Intensief onderwijsarrangement

Niet alle kinderen kunnen en willen naar het regulier onderwijs. Op een speciale school kunnen deze kinderen zich beter ontwikkelen. Dat kan te maken hebben met de leerprestaties, maar ook met de sociaal-emotionele ontwikkeling.
Lees verder »

Tegenwoordig is de druk groot om zoveel mogelijk leerlingen in het regulier onderwijs te plaatsen. De leus is dan ‘regulier als het kan en speciaal als het moet’. Voor veel kinderen zal dit inderdaad opgaan, maar voor een kleine groep is speciaal onderwijs de 1e keus. Het speciaal onderwijs bewijst in meerdere opzichten dat het een volwaardige onderwijssoort is. Zo zijn er ook hier al heel wat excellente scholen te vinden.

Dove, doofblinde, slechthorende leerlingen en leerlingen met tos die speciaal onderwijs volgen hebben hiervoor een intensief onderwijsarrangement gekregen. Dit is toegekend door een Commissie van Onderzoek (CvO) die verbonden is aan Kentalis, Auris, VierTaal of Vitus Zuid.

Voor plaatsing in het speciaal onderwijs is een toelaatbaarheidsverklaring noodzakelijk. Een intensief onderwijsarrangement geeft recht op speciaal onderwijs in een leslocatie van één van de vier gespecialiseerde onderwijsinstellingen.

Ouders en jongeren hebben overigens ook met zo’n toelaatbaarheidsverklaring het recht te kiezen voor een reguliere school. Als de reguliere school er mee instemt betekent het dat er afspraken worden gemaakt over de mate waarin ondersteuning vanuit de special onderwijsinstelling plaats kan vinden. In het reguliere onderwijs kan niet de intensiteit van de ondersteuning geboden worden die in een leslocatie van de instelling wel kan. Dit kan betekenen dat er in een dergelijke situatie ook een bijstelling van het onderwijsarrangement wordt bepaald. Bijvoorbeeld van intensief naar medium.

Jonger dan 4 jaar naar school

De minimumleeftijd waarop scholen voor speciaal onderwijs een leerling mogen toelaten is 4 jaar. Net als bij reguliere scholen dus. Alleen dove en slechthorende kinderen kunnen al vanaf 3 jaar naar een speciale school. Dit is zo geregeld om al heel vroeg het taal- en leesonderwijs aan te kunnen bieden.
Lees verder »

Voor dove en slechthorende leerlingen die nog geen 4 jaar zijn geldt een aparte regeling over hoeveel lesuren ze minimaal moeten ontvangen. Dat minimum aantal lesuren is bepaald op 25% van de lesuren voor 4-jarigen.

Voor dove en slechthorende kinderen zijn er ook speciale peuterbehandelgroepen. Die zijn er ook voor jonge kinderen met tos. Daar worden vaardigheden geleerd die vooral te maken hebben met omgaan met de handicap en sociaal-emotionele ontwikkeling.

De keuze bij dove en slechthorende kinderen voor een peuterbehandelgroep of voor een speciale school zullen ouders in overleg met deskundigen moeten maken.

Specialisaties doof en doofblind

Sommige scholen voor speciaal onderwijs hebben een extra specialisatie.
Lees verder »

Bijvoorbeeld de Kentalis Guyotschool in Haren. Dit is een tweetalige school voor voortgezet speciaal onderwijs. De docenten geven instructie in de Nederlandse Gebarentaal. Individueel gebruiken ze gebaren of spreken in het Nederlands met de leerling. Voor alle uitstroomrichtingen gelden de reguliere doelen.
Een ander voorbeeld is Kentalis Rafaël in Sint Michielsgestel. Een school voor doofblinde kinderen en jongvolwassenen.

Speciaal onderwijs en een deel regulier onderwijs

Met de invoering van passend onderwijs zijn er voor leerlingen in het speciaal onderwijs meer mogelijkheden gekomen om een deel van de schooltijd in het regulier onderwijs te volgen. In een ontwikkelingsperspectiefplan kunnen de afspraken hierover worden vastgelegd.
Lees verder »

Er zijn in de praktijk verschillende vormen van combinatieonderwijs. Soms heeft een leerling enkele maanden deze combinatie, soms ook enkele jaren.
De school waar de leerling staat ingeschreven is eindverantwoordelijk voor de schoolse prestaties en voor de ontwikkeling van de leerling.

Een bekende vorm van combinatieonderwijs is dat jonge kinderen in het speciaal onderwijs, vooral uit groep 1 en 2, voor een dag in de week naar een reguliere school gaan. Dat heeft als voordeel dat het kind samen met de kinderen uit het dorp of de wijk naar school gaat. Het bevordert op deze manier de sociale integratie, het meedoen met andere kinderen. Als een kind naar groep 3 van de speciale school gaat stopt deze afspraak meestal omdat dan de leesmethodes van de scholen te veel kunnen verschillen. Ouders kunnen vanzelfsprekend ook dan aandringen om hiervoor een oplossing te vinden.

Als er sprake is van een overstap van speciaal naar regulier onderwijs, dan wordt er ook vaak een regeling getroffen om de betreffende leerling alvast een dag in de week te laten wennen op de nieuwe school. Dit is meestal niet langer dan 3 maanden.

Als leerlingen in het speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs langer deelnemen aan lessen op een reguliere school dan is er sprak van symbioseonderwijs.
De onderwijstijd op deze andere school wordt dan meegeteld met de onderwijstijd op de school waar de leerling staat ingeschreven. In beide gevallen moeten de twee scholen een schriftelijke overeenkomst sluiten, waarin afspraken worden gemaakt over het doel, het programma en de bekostiging.
Ook wordt er voor de leerling een ontwikkelingsperspectief opgesteld. De Onderwijsinspectie hanteert als richtlijn voor symbiose en meetellen onderwijstijd dat de verhouding tussen het onderwijs op de andere school waar de leerling lessen volgt en de eigen school 60:40 is. Dat betekent dat de leerling op weekbasis maximaal 60 % van het onderwijsprogramma op de andere school mag volgen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat een leerling tijdelijk fulltime onderwijs op een andere school volgt dan waar de leerling is ingeschreven. Dit kan gedurende maximaal drie maanden.

Voor alle vormen van combinatieonderwijs geldt dat je speciale voorzieningen, zoals de inzet van een tolk of het gebruik van solo-apparatuur, moet gaan regelen. En dat is niet altijd makkelijk. Vooral het regelen van tolken in het regulier onderwijs als de leerling ingeschreven staat op een speciale school, geeft nog veel problemen. De diensten ambulante begeleiding kunnen helpen bij het vinden van oplossingen.

Ontwikkelingsperspectiefplan

Scholen voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs moeten verplicht een ontwikkelingsperspectief (OPP) opstellen voor hun leerlingen. Ook de scholen voor regulier en voortgezet regulier onderwijs zijn dit verplicht te doen voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen.
Lees verder »

Uitgebreide informatie over het OPP is onder het kopje ‘Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP)’ op deze pagina te lezen.

Leerlingenvervoer

Door de gemeenten wordt het leerlingenvervoer geregeld. Ook voor leerlingen die naar het speciaal onderwijs gaan. Onder leerlingenvervoer wordt niet alleen het taxivervoer verstaan, maar ook de vergoedingen voor openbaar vervoer.
Lees verder »

Of je in aanmerking komt voor leerlingenvervoer verschilt per gemeente. De ene gemeente hanteert strengere criteria dan de andere. Als een leerling een beperking of handicap heeft en naar een speciaal school, gaat, is het de moeite waard om een aanvraag bij de gemeente in te dienen. Aan leerlingen die naar het voortgezet speciaal onderwijs gaan wordt leerlingenvervoer alleen onder heel strikte voorwaarden toegekend.

In de dagelijkse praktijk van het leerlingenvervoer lopen ouders nog wel eens tegen problemen aan. Taxibedrijven en chauffeurs komen afspraken niet na, het vervoer is onveilig, ouders reizen uren per dag in het openbaar vervoer als begeleider mee van hun kind. Ook komt het voor dat er wordt bezuinigd op het leerlingenvervoer.

De gezondheid van een kind kan door dit soort problemen worden geschaad. Een kind kan extreem vermoeid raken, angstig worden of niet meer naar school willen als het leerlingenvervoer slecht geregeld is.

Als meer ouders en kinderen hiermee te maken hebben is het verstandig om de krachten te bundelen en een gezamenlijk protest in te dienen bij de gemeente.

Een opgestelde verklaring van een medicus of orthopedagoog dat de gezondheid van een kind in het gedrang komt, wil ook nog wel eens helpen om een gemeente te overtuigen.

Lees hier de brochure “Goed leerlingenvervoer in mijn gemeente” van Ieder(In).

Stoppen van intensief arrangement

Als er geen indicatie meer is voor speciaal onderwijs dan moet een reguliere school worden gezocht en komt de leerling in aanmerking voor gespecialiseerde ambulante dienstverlening.
Lees verder »

Informatie hierover is onder het kopje ‘Ambulante dienstverlening’ op deze pagina te lezen.

In uitzonderlijke gevallen stopt de indicatie voor speciaal onderwijs en wordt er ook geen ambulante dienstverlening geboden in het regulier onderwijs. Het advies is om dit niet zondermeer te accepteren. Zo mogelijk kan een ouderorganisatie adviseren en ondersteunen. Als er onverhoopt geen ambulante dienstverlening kan worden ingezet dan moet de extra ondersteuning door het samenwerkingsverband worden verzorgd. Meer informatie hierover is onder het kopje ‘Zonder ambulante dienstverlening’ op deze pagina te lezen.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Rechten en plichten - Met de juiste informatie de juiste stappen zetten

Rechten en plichten beginnen met het goed geïnformeerd zijn. Belangrijk dus om informatie op te vragen. En belangrijk ook om te weten dat een goed overleg met heldere afspraken voor alle betrokkenen het beste is.

Recht op informatie

Ouders en jongeren hebben recht op inzage van bewaarde gegevens. Ouders van leerlingen tot 16 jaar mogen een kopie opvragen van alle informatie. Vanaf 16 jaar liggen deze inzagerechten bij de leerling zelf. Daarnaast hebben ouders en leerlingen vanaf 16 jaar het recht om informatie te wijzigen of te laten verwijderen. Dat is vastgelegd in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (WBP).
Lees verder »

In 2014 hebben de gezamenlijke belangenorganisaties voor doven, slechthorenden en tos een enquête gehouden. Hoewel de meeste ouders tevreden zijn, geven toch veel ouders aan dat zij onvoldoende geïnformeerd zijn.

Een ouder: “Als je er niet zelf achteraan gaat is er heel veel informatie niet beschikbaar. Ik mis ook echt ouderbijeenkomsten die bijvoorbeeld door de ambulante dienst georganiseerd zouden kunnen worden”.

Van de ouders geeft 16% aan onvoldoende invloed en 26% beperkte invloed te hebben gehad op het bepalen van het onderwijsarrangement en over de wijze en mate van extra ondersteuning van de ambulante dienstverlening.

Verder valt op dat veel ouders (47%) niet weten hoe de medezeggenschap op hun school functioneert. Er is hierbij nauwelijks verschil tussen de situatie op het speciaal onderwijs en die op het regulier onderwijs. Van de ouders met een kind op het regulier onderwijs is 11% van mening dat de ouderinbreng in medezeggenschapsorganen onvoldoende functioneert.

Als de informatie goed geregeld is dan kan een ouder zeggen:

  • ik weet wat een goede leeromgeving voor mijn kind is;
  • ik weet wat het onderwijsniveau van mijn kind is;
  • ik weet welke ondersteuning mijn kind nodig heeft;
  • de school heeft goede kennis over de beperking of stoornis van mijn kind;
  • ik weet welke ondersteuning de school mijn kind biedt.

Als de afspraken goed geregeld zijn dan kan een ouder zeggen:

  • er is een ontwikkelingsperspectief voor mijn kind geschreven waar ik achter sta;
  • de communicatie met de leerkracht / zorgcoördinator / mentor / ambulante dienstverlener is goed;
  • ik word als ouders serieus genomen.

Convenant ouderbetrokkenheid

Door de invoering van de wet passend onderwijs zijn de gespecialiseerde onderwijsinstellingen verantwoordelijk voor het speciaal onderwijs en de ambulante dienstverlening aan leerlingen die doof, doofblind of slechthorend zijn en/of een taalontwikkelingsstoornis hebben. Uitgangspunt daarbij is maatwerk: de ondersteuning sluit aan bij de onderwijsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsvraag van school. In het besluitvormingsproces zijn ouders en jongeren belangrijke gesprekspartners!
Lees verder »

Ouders geven nadrukkelijk aan dat zij graag betrokken willen zijn in het proces van besluitvorming over de ondersteuning. Zij ervaren een informatieachterstand. Zij willen graag op een laagdrempelige wijze knelpunten kenbaar maken en ook van de instelling vernemen hoe zij de knelpunten gaan oplossen.

In het Convenant Ouderbetrokkenheid, afgesloten tussen de ouderorganisaties en de speciale instellingen, is vastgelegd dat de instellingen zich er voor inspannen dat ouders (en leerling) op de volgende manieren betrokken en geïnformeerd worden in het besluitvormingsproces:

  1. Het gesprek met de ouders (en leerling) over welke ondersteuning er nodig is, gelet op de onderwijsbehoefte van de leerling en de ondersteuningsvraag van de school, is gericht op het bereiken van overeenstemming, het samen eens worden.
  2. Ouders (en leerlingen) ontvangen informatie over de procedures en de termijnen waarop besluitvorming plaatsvindt. Over eventuele afwijkingen hiervan worden ouders en de leerling, met redenen omkleed, tijdig op de hoogte gesteld.
  3. Voor ouders en de leerling is duidelijk wie in het traject van besluitvorming de contactpersoon is.
  4. In het advies dat naar de Commissie van Onderzoek gaat wordt duidelijk aangegeven of de ouders (en de leerling) het eens of oneens zijn met de conclusies en het advies.
  5. Voorstellen om de ondersteuning te veranderen worden tijdig met de ouders en de leerling besproken.
  6. Voor ouders en de leerling moeten de argumenten voor bepaalde keuzes en beslissingen duidelijk zijn.
  7. Er worden met de ouders duidelijke afspraken gemaakt over wanneer er een evaluatiemoment plaatsvindt. Er is altijd de mogelijkheid om (ook) tussentijds een (evaluatie)gesprek te voeren als ouders, de reguliere school of de medewerker van de instelling dit nodig vinden.
  8. Overleg met ouders vindt bij voorkeur face to face plaats, in geval er geenovereenstemming is of bij (voorstel tot) wijziging van ondersteuning wordt altijd een face to face gesprek met ouders georganiseerd.
  9. Er zijn duidelijke procedures voor klachten, bezwaar en/of beroep.

Lees hier de volledige tekst van het Convenant ouderbetrokkenheid.

Ontwikkelings Perspectief Plan (OPP)

Het ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) bestaat uit twee delen: de te verwachten uitstroombestemming en het handelingsdeel. Onderstaand vind je meer informatie. Daarnaast moeten scholen verplicht een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP) opstellen voor de volgende leerlingen:
Lees verder »

  • leerlingen in het speciaal onderwijs;
  • leerlingen in het speciaal basisonderwijs;
  • leerlingen in het regulier basisonderwijs die extra ondersteuning krijgen;
  • leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs;
  • leerlingen in het praktijkonderwijs;
  • leerlingen in het regulier voortgezet onderwijs die extra ondersteuning krijgen.

De school waar de leerling staat ingeschreven maakt het OPP.
Een OPP bestaat uit twee delen:

*De te verwachten uitstroombestemming.

In het ontwikkelingsperspectief moet staan welke verwachtingen er zijn voor vervolgonderwijs of voor functies op de arbeidsmarkt. Deze verwachtingen moeten worden onderbouwd. De factoren die het onderwijsproces van de leerling belemmeren of juist bevorderen moeten worden beschreven.

Het is voor ouders en leerling erg belangrijk dat er de juiste verwachtingen zijn.

Een school moet bijvoorbeeld geen te lage verwachtingen hebben, anders wordt de leerling tekort gedaan. De school heeft de taak om met ouders en leerling vanaf 12 jaar een overleg te voeren om tot overeenstemming te komen bij het bepalen van de uitstroombestemming.

*Het handelingsdeel.

Het handelingsdeel van het OPP beschrijft hoe er gewerkt wordt om de doelen uit het eerste deel (de uitstroombestemming) te halen. Het handelingsdeel vermeldt de specifieke extra maatregelen om de leerling op maat ondersteuning te bieden.

In het OPP van een leerling op een reguliere school moet worden vermeld welke afwijkingen er zijn van het reguliere onderwijsprogramma en moet worden vermeld hoe de interne en externe begeleiding en ondersteuning is geregeld. Externe begeleiding is bijvoorbeeld de ambulante dienstverlening

Het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectief wordt pas vastgesteld na bereikte overeenstemming met de ouders en de leerling, als deze ouder is dan 12 jaar.

Voor veel ouders en jongeren is het OPP een ingewikkelde materie. Je kunt je ongemakkelijk voelen bij wat er door de school geschreven wordt, maar toch niet weten wat je het beste kunt doen.

Ouders (en leerlingen ouder dan 12) worden wel gevraagd om een handtekening te zetten, dus wat doe je als je het niet eens bent met wat er in het OPP staat? Dan hoef je in ieder geval niet te ondertekenen. Soms is er de mogelijkheid om opmerkingen van ouders en/of leerling in het OPP op te laten nemen. Als je ondertekent, dan geef je impliciet aan dat je akkoord bent met de afspraken. Als je je toch genoodzaakt ziet om te tekenen, dan kun je ‘onder protest’ erbij zetten vlak boven je handtekening.

Als het OPP niet naar je zin wordt aangepast, dan kun je terecht bij de geschillencommissie voor ouders.

De ouder- en jongerenorganisaties hebben ervaringen verzameld waar je veel aan kunt hebben. De contactadressen zijn onder het kopje ‘Belangenorganisaties’ op deze pagina te vinden.

De PO-Raad en VO-raad geven de volgende brochures uit over het OPP:

Recht op second opinion

Ouders kunnen een second opinion aanvragen als zij het niet eens zijn met het besluit van de Commissie van Onderzoek.
Lees verder »

Deze wordt uitgevoerd door één van de andere instellingen. Voor ouders zijn hieraan geen kosten verbonden. Ouders krijgen van hun instelling informatie over hoe zij bezwaar kunnen maken tegen een beslissing.

Bezwaar en beroep

Sommige ouders zijn bang om kritisch te zijn. Hun kind zou er onder kunnen lijden. De ervaring leert dat een goed gesprek (open, respectvol, eerlijk) meestal helpt. Het haalt de spanning uit de lucht en werkt stimulerend. Zeker als tussentijds, als het wat beter gaat, ook positieve ervaringen worden gedeeld. Maak verder gebruik van de volgende 5 stappen.
Lees verder »

Stap 1: Het eerste en vaak ook het belangrijkste: ga in gesprek met de school, met de leerkracht, de coördinator en eventueel ook met de directeur. Zorg dat het een goed gesprek wordt; tips hiervoor vind je hier.

Stap 2: Kom je er met de school niet uit, dan kan je advies en ondersteuning vragen, bijvoorbeeld bij het samenwerkingsverband. Elk samenwerkingsverband heeft namelijk een regeling voor het ondersteunen van ouders. Ook kan je terecht bij het Steunpunt Passend Onderwijs.

Stap 3: Soms is jouw probleem ook het probleem van andere ouders, bijvoorbeeld als een samenwerkingsverband zich onvoldoende inzet voor de leerlingen met dezelfde beperking als je kind. Wend je dan bij voorkeur samen met die andere ouders tot het samenwerkingsverband, bij voorkeur samen met die andere ouders. Op www.passendonderwijsenouders.nl vind je hiervoor tips en informatie. Vanzelfsprekend kunnen ook de ouderorganisaties FODOK en Hoormij/FOSS ondersteuning bieden.

Stap 4: Onderwijsconsulenten kunnen ouders helpen als er problemen zijn met het plaatsen van een leerling op een school of als je het niet eens bent over de extra ondersteuning die de school aan je kind biedt. Zij zijn onafhankelijk en zonder kosten in te schakelen. Informatie hierover op www.onderwijsconsulenten.nl.

Stap 5: Blijft jouw probleem ondanks bemiddeling onoplosbaar, dan zijn er nog de klachtencommissie van de school, de landelijke geschillencommissie, het College voor de Rechten van de Mens en in uitzonderlijke gevallen een stap naar de rechter.

VN-verdrag

In 2016 heeft Nederland het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap van de Verenigde Naties geratificeerd. Het VN-verdrag is nu dus van kracht in Nederland en is ook van toepassing op ons onderwijs. Het VN-verdrag bepaalt in essentie dat mensen met een beperking of handicap onbelemmerd gebruik moeten kunnen maken van maatschappelijke voorzieningen.
Lees verder »

Het recht op onderwijs omvat een recht op inclusie, dus het recht voor kinderen met een beperking of handicap om met andere kinderen naar dezelfde school te gaan.

Het VN-verdrag geeft aan dat inclusie verder gaat dan meedoen in het reguliere onderwijs. Het recht op inclusief onderwijs is het recht om zich te ontwikkelen op een school liefst in de buurt, die ieder kind welkom heet en die is toegerust om de doelstellingen te vervullen. In een dergelijke school moeten dus veel meer leerkrachten, klassenassistenten en voorzieningen aanwezig zijn dan nu het geval is.

Het Nederlandse onderwijssysteem voldoet daar dus nog niet aan. In passend onderwijs moet het kind zich aanpassen aan het onderwijssysteem, in plaats van andersom. Belangrijk is verder dat medeleerlingen en schoolmedewerkers de beperking of handicap accepteren en de leerling respecteren. Ook daar is nog een wereld te winnen.

Uitgangspunt dient in elk geval te zijn dat je met je beperking of handicap naar een school gaat waar je helemaal tot je recht kunt komen. Voor sommige dove, slechthorende, doofblinde en tos-leerlingen is dat nu juist die speciale school.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Voor mezelf opkomen - Goed voorbereid zijn en eigen keuzes maken

Individueel of samen met anderen, het is goed om voor je belang op te komen. Jij bent de ervaringsdeskundige en dat zal op school begrepen moeten worden.

Individueel

Voor jezelf opkomen begint met goed geïnformeerd zijn. Vervolgens is het van belang om keuzes voor jezelf te maken en om deze ook proberen te realiseren. Het advies is om een gesprek goed voor te bereiden en eventueel iemand naar een gesprek mee te nemen. Let er op dat belangrijke afspraken schriftelijk (bijvoorbeeld per e-mail) bevestigd worden en dus niet alleen mondeling worden toegezegd. De school en de ambulante dienstverlening moeten weten wat je als ouder of jongere belangrijk vindt. Geef dat vroeg en duidelijk aan om te voorkomen dat zij zelf al aan de slag gaan met het bepalen van wat het beste is.
Lees verder »

Stel als ouders en jongere vragen. Geef aan waar de specifieke ondersteuningsbehoefte ligt. Misschien wil je eerst meer inzicht hebben in de manier waarop de school informatie verzamelt en daar mee omgaat voordat je blindelings alle opgevraagde informatie overdraagt. Of je wilt niet dat er voor je kind onnodige extra onderzoeken gaan plaatsvinden. Tegelijkertijd is het natuurlijk wel de bedoeling dat de school en de ambulante dienstverlening een goede afweging kunnen maken, zodat er passende ondersteuning beschikbaar komt.
Spreek de termijn af voor evaluatiegesprekken (bijv. minimaal 2 keer per schooljaar).

Het gaat om een veelheid aan onderwerpen waar school en ambulante dienstverlening aan moeten denken, zoals:

  • de inbreng van ouders en jongere respecteren;
  • regelmatig informeren van ouders en jongere;
  • bevorderen van meedoen in de groep, voorkomen van pesten;
  • de juiste voorzieningen treffen en open staan voor de inbreng van ouders en jongere, bijvoorbeeld het gebruik van solo-apparatuur of de inzet van een tolk;
  • kennis hebben van de beperking;
  • transparant zijn over besluitvorming;
  • de juiste keuze maken in het bevorderen van zelfstandigheid waar dat kan en het in bescherming nemen waar dat nodig is;
  • in het belang van de leerling denken en niet meteen in vastgestelde schoolplannen en methodieken.

Lees hier de door FODOK en FOSS opgestelde checklist voor adequate ambulante dienstverlening.

Erbij Horen, empowerment van dove en slechthorende kinderen

Juist ook voor kinderen zelf is het van belang dat je leert om voor jezelf op te komen. Dat kun je van volwassenen leren maar ook van elkaar! Op de website Erbij Horen staan een heleboel tips voor dove en slechthorende kinderen die je helpen om aansluiting te vinden bij andere kinderen en die je helpen om in allerlei situaties goed voor jezelf op te komen.

De website is ingedeeld in vier thema’s: de thuissituatie, de basisschool, de middelbare school en vrije tijd. Bij elk thema staan veel leuke en slimme tips in de vorm van tekst, films en tekeningen. Die tekeningen zijn gemaakt door Geeske van Voorthuijsen die zelf slechthorend is en dus goed begrijpt tegen welke problemen je allemaal aan kunt lopen.

Samen sterk

Onderling contact met andere ouders en onderling contact met andere jongeren kan je veel steun geven. Je krijgt van elkaar informatie, je leert van elkaar, je steunt elkaar.
Lees verder »

Zoek elkaar dus op en versterk elkaar. Dat kan via de landelijke ouderorganisaties , zoals Hoormij/FOSS en FODOK, die ook bijeenkomsten organiseren. Dat kan ook via sociale media waar Facebookgroepen en Whatsapp-groepen actief zijn.

Als dove, slechthorende of tos-jongere heb je natuurlijk steun aan je ouders, maar voel je je toch vaak onzeker.

De jongerenorganisaties SH-Jong, NDJ (Nederlandse Dove Jongeren) en SpraakSaam (jongeren met tos) houden leuke activiteiten waar je een keer aan mee zou kunnen doen. Soms wordt gedacht dat hier alleen jongeren aan mee doen die niet goed voor zichzelf kunnen opkomen.

Maar dat is een misverstand. Je bent allemaal zeer welkom en je hoeft je niet anders voor te doen dan je bent. Er worden gewoon leuke activiteiten gedaan en er zijn geen zware discussies over je beperking.

Het overzicht van de ouderorganisaties en de jongerenorganisaties is onder het kopje ‘Belangenorganisaties’ op deze pagina te vinden.

Medezeggenschap

Voor ouders van leerlingen die onderwijs volgen op een speciale school van de speciale instelling (intensief arrangement) is medezeggenschap wettelijk geregeld via de Wet Medezeggenschap op Scholen (Wms). Als ouder kun je je verkiesbaar stellen voor de medezeggenschapsraad (MR). Als lid van de MR kun je samen met andere ouders en personeelsleden adviseren over zaken die de school aangaan. Ouders kunnen de MR knelpunten voorleggen en vragen om deze te behandelen.
Lees verder »

Ouders van leerlingen die regulier onderwijs volgen met een ondersteuningsarrangement van een speciale instelling (licht of medium arrangement), hebben vanaf 1 augustus 2017 ook recht op een oudervertegenwoordiger in de medezeggenschapsraad van die instelling.

De Wms is hiervoor gewijzigd omdat ook het instemmingsrecht op het handelingsdeel van het ontwikkelingsperspectiefplan wettelijk is geregeld.

Belangrijk aandachtspunt in dit verband is de ondersteuningsplicht – de ambulante dienstverlening – die de speciale instellingen dienen na te komen. Voor de medezeggenschapsraden is van belang dat dit in aard en omvang goed geregeld is.

Wat kunt je doen?

Je kunt jezelf natuurlijk kandidaat stellen voor de medezeggenschapsraad. Dan zit je dicht bij het vuur, krijg je heel veel informatie en kun je zaken beïnvloeden. Maar ook als je niet in de MR zit kun je zaken aankaarten.

Bijvoorbeeld over welke ondersteuning je mist op school, of welke ondersteuning vooral goed geregeld is. Kijk of de ambities van de school realistisch zijn, maar ook of ze niet te snel leerlingen buitensluiten. Let erop of vooroordelen over bepaalde beperkingen of stoornissen een rol spelen in de discussie. Ga na of bepaalde groepen leerlingen niet worden vergeten. Je kunt de MR vragen om een bijeenkomst te beleggen, zodat meer ouders mee kunnen praten over onderwijszaken.

Meer informatie over de medezeggenschap is op te vragen bij de medezeggenschapsraad van de instelling. Ook op de website van de Wms is uitgebreide informatie te vinden.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Meer informatie - Een greep uit het grote aanbod

Laat je vooral uitgebreid informeren. Hier vind je een overzicht van belangenorganisaties, onderwijsinstellingen, literatuur en andere nuttige zaken.

Belangenorganisaties

Meer informatie en actualiteiten over onderwijs zijn te vinden op de websites van de landelijke belangenorganisaties. Bij deze organisaties kun je ook ervaringen inbrengen en vragen voorleggen.
Lees verder »

  • FOSS, federatie van ouders van slechthorende kinderen en ouders van kinderen met tos (onderdeel van Stichting Hoormij).
  • FODOK, federatie van ouders van dove kinderen, met of zonder CI.
  • SH-Jong, slechthorende jongeren organisatie (onderdeel van Stichting Hoormij).
  • NDJ, dove jongeren organisatie.
  • SpraakSaam, organisatie van jongeren met tos.
  • Dovenschap, vereniging van volwassen doven.
  • NVVS, vereniging van volwassen slechthorenden (onderdeel van Stichting Hoormij).
  • Stichting Plotsdoven, stichting voor volwassenen die plotsdoof of laatdoof zijn geworden.
  • Oogvereniging, doofblinden participatiegroep OOR & OOG.

Onderwijsinstellingen

Voor dove, slechthorende en doofblinde leerlingen en voor leerlingen met tos bieden de volgende onderwijsinstellingen speciaal onderwijs en gespecialiseerde ondersteuning in het regulier onderwijs.
Lees verder »

 

Siméa is de koepelorganisatie van deze onderwijsinstellingen en ontwikkelt onder andere gezamenlijke visies en beleid.

Andere organisaties

Overige relevante organisaties.
Lees verder »

  • Ouders en Onderwijs, informatiepunt voor ouders, gesprekspartner voor de overheid en onderwijssector
  • Handicap en studie, expertisecentrum ondersteunt hogescholen en universiteiten bij het toegankelijk maken van het onderwijs voor studenten met een beperking of handicap.
  • Ieder(In), koepelorganisatie streeft naar een samenleving waarin mensen met een lichamelijke handicap, een verstandelijke beperking of chronische ziekte er volledig bij horen.

Meer lezen

Om meer te lezen over dove, slechthorende en doofblinde kinderen en kinderen met tos, is hier een overzicht van publicaties en websites.
Lees verder »

Algemeen:

Taalontwikkelingsstoornis:

  • “TOS en IK”, boek om te lezen met je kind en te delen met leerkracht en andere professionals.
  • “Ik ben niet perfect, nou én!”, in zes openhartige interviews vertellen ouders over hun kind met een taalontwikkelingsstoornis en welke gevolgen dit heeft voor het gezin.
  • “Uitgesproken monsters”, een boekje voor ouders van kinderen met tos. Uitleg over tos en enkele recepten om samen met je kind monsters te vangen, te bekijken en er de baas over te worden. Kinderen met tos kunnen vaak moeilijker met angsten overweg omdat ze het niet goed onder woorden kunnen brengen.
  • ‘Ervaar TOS-parcours’, ontdek zelf als ouder of leerkracht wat het is om een tos te hebben.
  • “Jos heeft een tos, basisschool”, leer de signalen van een taalontwikkelingsstoornis herkennen bij jouw kind of leerling. Bestellen via www.auris.nl in de webshop.
  • “Jos heeft een tos, middelbare school”, bekijk de kenmerken van een taalontwikkelingsstoornis en leer het herkennen bij jouw kind of leerling.
    Bestellen via www.auris.nl in de webshop.
  • “Hulpwaaier TOS”, naslagwerk voor professionals in zorg en onderwijs en voor gebruik thuis.

Doof/slechthorend:

  • “Een doof of slechthorend kind in de groep”, inspirerende verhalen van leraren en andere begeleiders. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.
  • www.erbijhoren.nl, website van en voor dove en slechthorende kinderen (8-15 jaar) met veel tips & tricks.
  • “FF Luisteren”, dit werkboek geeft ouders, begeleiders of leerkrachten een handvat om met hun kind of leerling in gesprek te gaan over onder andere horen en verstaan en hoorapparatuur. Bestellen via www.auris.nl in de webshop.
  • ‘AJONGH, Als Je Oren Niet Goed Horen’, een training voor kinderen en jongeren met een auditieve beperking en voor hun ouders en begeleiders.
    Bestellen via www.kentalis.nl in de webshop.
  • Posters “Hé, ik wil je wat zeggen!” met communicatietips voor iedereen die met doven en slechthorenden in gesprek gaat. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.
  • “Oog voor het dove kind”, informatie van ouders voor ouders van dove en ernstig slechthorende baby’s, peuters en kleuters – met of zonder CI. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.
  • “Oog voor de dove puber”, Boekje voor ouders over het omgaan met dove jongeren. Aandacht wordt besteed aan veranderingen die jongeren tussen de twaalf en twintig meemaken en welke invloeden het doof zijn in die periode kan hebben. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.
  • “Slechthorendheid in het basis – en voortgezet onderwijs”, brochure van Adelante met tips om beter om te gaan met een slechthorende leerling.
  • ‘Leesonderwijs aan dove en slechthorende leerlingen’, dvd bedoeld voor leerkrachten in het basisonderwijs die lesgeven aan dove of slechthorende kinderen. Bestellen via www.kentalis.nl in de webshop.
  • Tolknet, over de inzet van tolken in het onderwijs

Doofblind:

  • Doofblind.nl, over onderwijs aan doofblinde leerlingen.
  • “Oog voor het doofblinde kind”, informatie van en voor ouders van jonge kinderen met een visuele en een auditieve handicap. Het boekje bevat veel informatie, tips en handreikingen. Verder worden er praktijksituaties beschreven, waarin de meeste ouders herkenning zullen vinden. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.
  • “Oog voor het kind met Usher”, informatie van en voor ouders van kinderen die slechthorend of doof zijn en in de puberteit slechtziend of blind worden. De combinatie van deze beperkingen is meestal het gevolg van het syndroom van Usher. In de uitgave is veel informatie te vinden over Usher en over het omgaan met een opgroeiend doof kind dat langzamerhand minder gaat zien. Bestellen via www.fodok.nl in de webshop.

Interessante informatie kan je aanvinken en downloaden, printen of naar jezelf mailen. Niet alleen om nog eens rustig na te lezen, maar ook om te delen met andere mensen die aanwezig kunnen zijn in een tolksituatie.

Direct naar Mijn Overzicht

Mijn Overzicht

Tolkkeuzehulp – Mijn Overzicht

Hier tref je de informatie aan die je aangevinkt hebt voor Mijn Overzicht. Je kunt hier ook nog vinkjes aan- of uitzetten. De aangevinkte onderdelen worden, na downloaden, weergegeven in een handig pdf overzicht op maat. Deze kun je straks opslaan, op je gemak lezen en eenvoudig delen met anderen.

 








 Mijn Overzicht